15/12/2017

Aantal oriënterende bodemonderzoeken piekt

bodemsanering
Back to article overview

Tegen 2036 wil de OVAM minstens gestart zijn met de sanering van alle historische bodemverontreinigingen in Vlaanderen. Dat betekent dat bodemonderzoeken en -saneringen in een stroomversnelling moeten raken. De Gemeentelijke Inventaris speelt daarbij een cruciale rol: pas als we alle gegevens over mogelijk verontreinigde gronden hebben, kunnen we gepaste maatregelen nemen. Nu al merken we dat de data-uitwisseling met de gemeenten tot meer oriënterende bodemonderzoeken leidt.

Bron van informatie

Gemeenten zijn goed op weg om tegen eind 2017 hun inventaris van risicogronden te vervolledigen. De volledige Gemeentelijke Inventaris moet eind dit jaar afgerond zijn. De gegevens in die inventaris zijn van groot belang voor een correcte aflevering van bodemattesten. Dat resulteert namelijk meteen in een bodemonderzoek bij de overdracht van een risicogrond.

Dankzij de gegevens die nu al in de Gemeentelijke Inventaris zitten, kennen we de risicogronden waar eventueel nog een bodemonderzoek moet gebeuren. Bovendien kunnen we onder meer de opvolging van de onderzoeksverplichtingen opdrijven, wat aangewezen is om de doelstelling voor 2036 te realiseren.

Oproep aan bedrijven

Uit de informatie van de Gemeentelijke Inventaris blijkt dat nog veel bedrijven niet voldaan hebben aan de eerste periodieke onderzoeksplicht. De periodieke onderzoeksplicht houdt in dat bedrijven regelmatig de kwaliteit van hun bodem moeten controleren zodat ze kunnen ingrijpen voor een verontreiniging ernstig wordt. Hoe eerder een verontreiniging wordt ontdekt, hoe eerder men ze kan aanpakken en de kosten kan beperken.

Om exploitanten die niet in orde zijn te mobiliseren, zijn we een versnelling hoger geschakeld. Sinds juni 2017 hebben we al meer dan 1700 bedrijven aangeschreven. Via een digitaal antwoordformulier kunnen zij ons laten weten dat ze een oriënterend onderzoek gaan uitvoeren. En als blijkt dat de informatie waarover wij beschikken niet correct is, kunnen ze dat melden en passen we de gegevens aan. Enkele maanden na de eerste brieven merkten we al een duidelijke stijging in het aantal nieuwe bodemonderzoeken. Zo realiseren we samen een gezondere omgeving om te leven en te werken. 

Incorrecte informatie?

Uit de reacties die we krijgen blijkt dat de informatie uit de Gemeentelijke Inventaris niet altijd overeenkomt met de werkelijke situatie. De vergunde activiteiten van een bedrijf zijn bijvoorbeeld niet altijd van toepassing op alle vergunde percelen. Ook kadastrale wijzigingen hebben vaak impact op de kwalificatie als risicogrond en de daaraan gekoppelde onderzoeksverplichtingen. Verder merken we dat exploitanten vaak zwaarder vergund zijn dan de werkelijke exploitatie op het terrein of dat de vergunde activiteiten nooit hebben plaatsgevonden. We adviseren actieve bedrijven om de milieuvergunning te laten aanpassen aan de werkelijke situatie.

Het zijn immers de werkelijke activiteiten die bepalen of een perceel een risicogrond is en of een bodemonderzoek noodzakelijk is. Als de eigenaar of exploitant van mening is dat een kadastraal perceel onterecht is opgenomen als risicogrond, kan hij de nodige bewijsstukken bezorgen aan de gemeente om het tegendeel aan te tonen. In eenvoudige situaties beoordeelt de gemeente zelf of de risicogrond geschrapt mag worden. Is de situatie complexer, dan gebeurt dat via een gemotiveerde verklaring. Zo vermijden we dat in de toekomst incorrecte administratieve informatie opnieuw wordt uitgewisseld.

Meer info:

 

Bron: De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, Vlaamse Overheid