24/06/2020

Aanpak natuurherstel in combinatie met stikstof, klimaat en landbouw meest effectief

natuur_poel
Terug naar artikeloverzicht

Dit zijn de belangrijkste conclusies van het PBL-onderzoek, in samenwerking met de WUR, Lerende evaluatie van het Natuurpact 2020. Gezamenlijk de puzzel leggen voor natuur, economie en maatschappij.

Het blijkt lastig voor de provincies om in 2027 het Natuurnetwerk af te ronden. De laatste stukken grond hiervoor zijn moeilijk te verkrijgen: reguliere agrariërs willen hun gronden niet inzetten voor een combinatie van landbouw en natuur omdat zij de extra investeringen hiervoor niet kunnen terugverdienen. Hierdoor blijft de belangstelling voor vrijwillige realisatie van de natuur door reguliere agrarische bedrijven achter bij de verwachtingen. Met het afronden van het Natuurnetwerk wordt maximaal 65% van de Vogel en Habitat Richtlijn-doelen in 2027 gehaald, waardoor nog een forse opgave resteert.

Schadeloosstelling voor tijdige afronding Natuurnetwerk

Provincies kunnen de afgesproken uitbreiding van het Natuurnetwerk in 2027 mogelijk maken door agrarische grondeigenaren vaker volledige schadeloosstelling aan te bieden, met onteigening als laatste redmiddel. Provincies kunnen hiernaast op de korte termijn (5 tot 10 jaar) de natuur in het Natuurnetwerk helpen herstellen door meer in te zetten op (tijdelijke) herstelmaatregelen. Deze maatregelen zijn nodig omdat de overbelasting met stikstof op deze gebieden nog groot is. Voor duurzaam natuurherstel moet de stikstofbelasting op termijn fors omlaag.

Gebiedsgerichte aanpak natuurherstel in overgangszones

Natuurherstel tegelijk aanpakken met andere opgaven zoals klimaat, stikstof en landbouw is effectief en efficiënt, zo concludeert het PBL. Het Rijk en de provincies kunnen grenzend aan het Natuurnetwerk een overgangszone creëren, waarin ze natuurmaatregelen kunnen combineren met maatregelen zoals de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw, klimaatbossen en zonneweides. Dit biedt extra kansen voor natuurherstel door afname van de milieudruk en vergroting van het areaal geschikt leefgebied.

Het helpt als Rijk en provincies afspraken maken voor de integrale aanpak van deze verschillende opgaven. Provincies doen er goed aan in kaart te brengen welke gebieden met de opgaven voor stikstof en klimaat te maken krijgen. Op basis hiervan kunnen provincies beoordelen welke gebieden dit zijn en waar de nieuwe opgaven gevolgen hebben voor de huidige opgave voor het Natuurnetwerk. Rijk en provincies kunnen de opgaven gezamenlijk oppakken door  met gebiedspilots te starten. Ze kunnen de aanpak verder vormgeven op basis van de ervaringen die ze hiermee opdoen. Dit kan door leren een structurele plek te geven in de samenwerking.

Maatschappelijke betrokkenheid vergroten met doelen en middelen

Om betrokkenheid van de samenleving te versterken kunnen Rijk en provincies richtinggevende beleidsdoelen en middelen afspreken voor het vergroten van maatschappelijke betrokkenheid bij natuur en het versterken van de relatie tussen natuur en economie. In het Natuurpact is de aandacht voor de betrokkenheid van de samenleving gering omdat afspraken over doelen en middelen hiervoor ontbreken. Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat provinciale programma’s met doelen voor maatschappelijke betrokkenheid helpen om groepen burgers te interesseren en hun initiatieven richting te geven.

Invloed coronacrisis 

Ingeschat wordt dat het beleid met betrekking tot natuurherstel actueel blijft, ook in deze tijden van de coronacrisis en een mogelijke economische recessie. De oorzaken van de achterblijvende natuurkwaliteit en de problemen met de vergunningverlening verdwijnen niet. Ook de combinatie met andere opgaven als klimaat, landbouw en woningbouw blijft relevant. Deze hardnekkige opgaven vragen om een gebiedsgerichte en integrale aanpak.

Over het Natuurpact

Met het in 2013 gesloten Natuurpact tussen Rijk en provincies zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor natuurbeheer, natuurbehoud en natuurontwikkeling binnen de provincie.  In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft het PBL in samenwerking met Wageningen University & Research samen met betrokkenen bij het natuurbeleid een lerende evaluatie uitgevoerd, met bijdragen van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Bron: Planbureau voor de Leefomgeving