16/03/2005

Aanmaningen van de Europese Commissie aan de lidstaten die niet tijdig uitvoering geven aan de Europese regelgeving over biobrandstoffen

Terug naar artikeloverzicht

De Commissie heeft vandaag aanmaningsbrieven gezonden aan negen lidstaten die nog niet hebben voldaan aan de door de Europese regelgeving over biobrandstoffen opgelegde verplichting hun streefcijfer mee te delen voor het aandeel dat biobrandstoffen in 2005 zouden moeten hebben in het aanbod van transportbrandstoffen. Volgens die regelgeving moet een toenemend deel van alle dieselolie en benzine die in de lidstaten worden verkocht, bestaan uit biobrandstoffen.

De Commissie heeft vandaag aanmaningsbrieven gezonden aan negen lidstaten die nog niet hebben voldaan aan de door de Europese regelgeving over biobrandstoffen opgelegde verplichting hun streefcijfer mee te delen voor het aandeel dat biobrandstoffen in 2005 zouden moeten hebben in het aanbod van transportbrandstoffen. Volgens die regelgeving moet een toenemend deel van alle dieselolie en benzine die in de lidstaten worden verkocht, bestaan uit biobrandstoffen. Om te beginnen moet dat in 2005 minimaal 2% zijn. Dit percentage moet geleidelijk worden verhoogd en uiteindelijk moeten in 2010 de voor vervoersdoeleinden verkochte brandstoffen voor ten minste 5,75% uit biobrandstoffen bestaan. Volgens het in 2001 aangenomen actieplan ter bevordering van het gebruik van alternatieve brandstoffen voor het vervoer geldt de toepassing van brandstoffen uit landbouwproducten (zoals ethanol en biodiesel) als de technologie die de grootste mogelijkheden op korte tot middellange termijn biedt. "De vervoersmarkt is nog steeds bijna volledig afhankelijk van brandstoffen op basis van aardolie.", aldus Energiecommissaris Andris Piebalgs. "Deze al te grote afhankelijkheid is voor de Europese Unie een grote bron van zorg wat het milieu en de brandstofvoorziening betreft. Alle lidstaten moeten nu dringend werk maken van hun beloftes over de ontwikkeling van een strategie voor alternatieve transportbrandstoffen en over maatregelen om minder afhankelijk te worden van aardolie."

Op grond van de biobrandstoffenrichtlijn1 moesten de lidstaten uiterlijk op 1 juli 2004 bij de Commissie een nationaal verslag indienen waarin hun streefcijfer voor 2005 is vermeld. Belgi, Itali, Luxemburg, Polen en Sloveni hebben dat verslag nog niet ingediend. De nationale verslagen van Cyprus en Estland zijn ingediend, maar bevatten geen streefcijfer voor het aandeel van biobrandstoffen. Ten slotte is het in de nationale verslagen van Frankrijk en Portugal vermelde streefcijfer nog niet definitief.
In het Europese vervoers- en energiebeleid moet het gebruik van biobrandstoffen een belangrijke rol spelen omdat het n van de weinige mogelijkheden is om benzine en dieselolie als transportbrandstof te vervangen. Biobrandstoffen helpen de klimaatverandering tegen te gaan doordat er geen netto-uitstoot van broeikasgassen is.

Dankzij biobrandstoffen kan Europa zijn energievoorziening diversifiren en minder afhankelijk worden van ingevoerde aardolie. Ook ontstaan door het gebruik van biobrandstoffen nieuwe afzetmarkten voor de Europese landbouw.

Biobrandstoffen kunnen conventionele brandstoffen volledig vervangen of erin
worden bijgemengd. Zij worden verkregen door de verwerking of vergisting van niet-fossiele biologische producten zoals plantaardige olin, suikerbieten, granen en andere gewassen of van organisch afvalmateriaal. Voorbeelden zijn biodiesel die wordt gemaakt uit oliehoudende zaden (vooral koolzaad) of gebruikte spijsolie, bio-ethanol dat wordt verkregen uit graangewassen of suikerhoudende gewassen, en biogas dat wordt gewonnen uit stortgas of landbouwafval.

Vorige maand zijn aanmaningen gezonden aan 19 lidstaten die de Commissie nog niet hadden genformeerd over hun maatregelen voor de omzetting van de biobrandstoffenrichtlijn in nationale wetgeving (deze omzetting moest uiterlijk op 31 december 2004 gebeuren). De betrokken lidstaten waren Belgi, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Itali, Letland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Sloveni, Slowakije, Tsjechi en Zweden.

Ten slotte hebben sommige lidstaten een streefcijfer voor het marktaandeel van biobrandstoffen in 2005 bepaald dat lager is dan de referentiewaarde die in de richtlijn is vastgesteld (zoals gezegd 2%). De Commissie onderzoekt momenteel of die lidstaten een goede rechtvaardiging hebben gegeven voor dat lagere streefcijfer.

_____________________

  1. Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer, PB L123 van 17 mei 2003.


The present position with regard to the implementation of the biofuels Directive (2003/30) in the Member States state of play on 7.3.5

Bron : Persberichten Europese Commissie