12/02/2016 - 00:00

Nieuwe principes voor ruimtelijke ordening in Vlaanderen

Back to article overview

Op voorstel van Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, heeft de kern van Vlaamse regering, woensdag 30 november 2016, een consensus bereikt over de principes van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Voor het eerst sinds twintig jaar geeft de Vlaamse regering een nieuwe richting aan de ruimtelijke ordening. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen maakt komaf met de regelneverij en wil vooral strategische keuzes maken in plaats van elke vierkante meter met een bepaalde bestemming inkleuren. Het plan is niet top-down opgelegd, maar tot stand gekomen in partnerschap met provincies en gemeenten, experten, middenveldorganisaties en burgers. De principes zijn uitgetest in twaalf regionale proefprojecten en de bevindingen verwerkt in het eindresultaat. Het gaat evenmin uitsluitend om de ontwikkeling van de ruimte, want het plan speelt ook in op maatschappelijke uitdagingen zoals klimaat, mobiliteit, biodiversiteit en voedselproductie.

In Vlaanderen is historisch te veel open ruimte ingenomen en verhard. Momenteel is 33% van de ruimte ingenomen door menselijke activiteit (huisvesting, industrie, handel, diensten, recreatie) en 14% effectief verhard (gebouwen, wegen, parkings). Een te hoog ruimtebeslag leidt tot files, overstromingen, gebrek aan groen, enzovoort.

Nog steeds nemen wij in Vlaanderen elke dag 6 hectare open ruimte in, waarvan ongeveer 2,5 hectare effectief wordt verhard.

Dit uitbreidingsbeleid wordt definitief een halt toegeroepen: tegen 2025 mag nog slechts 3 hectare ruimte per dag worden ingenomen en tegen 2040 moet dat tot 0 hectare zijn herleid.

In oppervlakte uitgedrukt, betekent dit naar schatting een bijkomende ruimte-inname van maximaal 24.600 hectare, tot 34,5% van Vlaanderen, in de plaats van de huidig bestemde 72.000 hectare. Meer ruimte innemen, kan nadien alleen mits compensatie: door elders de ruimte-inname terug te dringen en nieuwe open ruimte te creëren.  

De effectieve verharding van de ruimte evolueert nog drastischer: tegen 2050 moet de verharding in een stedelijke context stabiel blijven en in de open ruimte met minstens 20% dalen (door reconversie van oude loodsen, verlaten fabriekspanden, verloederde sites naar groen).

Joke Schauvliege: “Op slechts één generatie tijd voltrekt zich een volledige omslag in het ruimtelijk beleid. De permanente uitbreidingsgolf die Vlaanderen kenmerkt sedert de industriële revolutie, bouwen wij op een realistische manier af en zetten die vervolgens definitief stop. De effectieve verharding van de bodem wordt zelfs teruggedraaid. De ruimte biedt ons noodzakelijke diensten zoals voedsel, (drink)water, klimaatregulering, schone lucht, biodiversiteit, energie, zachte recreatie, grondstoffen en landschapsbeleving.”  

Dit nieuwe beleid inzake ruimtebeslag en verharding verhoogt de leefkwaliteit en dient maatschappelijke doelen, zoals de reductie van de CO2-uitstoot, de kostenbeheersing voor nutsvoorzieningen en infrastructuur, de beheersing van de congestiegevoeligheid, de verhoging van de waterdoorlaatbaarheid van de bodem, de verhoging van de biodiversiteit en de verhoging van de economische productiviteit.

Minder inname van open ruimte betekent dat het ruimtelijk rendement drastisch moet verhogen. Meer activiteiten zullen op eenzelfde oppervlakte gebeuren, zonder dat de leefkwaliteit afneemt. Het gemeenschappelijk gebruik van parkings en tuinen, zijn goede voorbeelden van haalbare rendementswinsten.  Joke Schauvliege heeft in dat verband deze zomer reeds een aantal maatregelen genomen, zoals het wegwerken van verouderde verkavelingen die een verdichting in de weg staan (mogelijkheden voor kangoeroewoningen, zorgwoning). Dit proces levert duidelijke baten op, doordat infrastructuur beter rendeert, kosten voor nutsvoorzieningen dalen en slapend kapitaal in patrimonium wordt geherwaardeerd.

Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen mikt voluit op  vergroening. Bij stadsontwikkelingsprojecten, nieuwe woonwijken of verkavelingen komt er een groennorm (een oppervlakte te realiseren groene, onverharde ruimte in verhouding tot de totale oppervlakte en het aantal wooneenheden) en in stads- en dorpskernen een richtcijfer voor toegankelijk groen. Dit bevordert de biodiversiteit en speelt in op de klimaatproblematiek. In de open ruimte en het verstedelijkt gebied zal er groenblauwe dooradering moeten komen, een fijnmazig netwerk van waterlopen en natuurlijke structuren.

In de stedelijk-economische context zal men werken met een knooppuntenmodel dat flexibel wordt aangepast bij nieuwe infrastructuur: hoe belangrijker het knooppunt, hoe meer kansen op ontwikkeling voor woningen en bedrijven. Tegen 2050 wordt ernaar gestreefd geen substantieel aantal bijkomende woongelegenheden en werkplekken meer te realiseren op te lange verplaatsingstijd van een collectieve vervoersknoop of groep voorzieningen. De economische activiteit wordt maximaal opgevangen in de logistieke knooppunten.

Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen gaat niet langer uitsluitend bestemmen en herbestemmen. Overheden krijgen instrumenten om zelf daadwerkelijk over te gaan tot realisatie. Meer uitgebalanceerde compenserende vergoedingen voor ingrepen die de overheid doet, contracten voor tijdelijk gebruik, verhandelbare ontwikkelingsrechten, het is een eerste greep uit de maatregelen. Momenteel monitort de overheid enkel de evolutie van de ruimtelijke bestemmingen, maar dat wordt uitgebreid tot de effectieve realisatie op het terrein. Hiervoor is een uitgebreide set van criteria opgesteld.

Joke Schauvliege: “Voor het eerst sinds 1997 verzet de Vlaamse regering de bakens voor de toekomst van ruimtelijke ordening in Vlaanderen. Er is nu een lange-termijnvisie en tussentijdse operationele doelstellingen. Vlaanderen zal binnen één generatie uit minder beton en meer groen bestaan. De overheid zal dit echter niet alleen realiseren. Ik roep daarom organisaties, ontwikkelaars, burgers, … op om hun spreekwoordelijk (!) steentje bij te dragen aan een betere ruimtelijke toekomst in Vlaanderen. Samen bouwen aan een leefbaarder Vlaanderen is dé ambitie van de toekomst. In een aantal proefprojecten  testen wij de verhandelbare ontwikkelingsrechten uit, zoals in de regio Leuven (woonontwikkelingen dichter bij hoogwaardig openbaar vervoer) en in sociale huisvestingsmaatschappijen (bouwrechten op slecht gelegen gronden verkopen en beter gelegen gronden ontwikkelen). ”

Met het oog op de maatschappelijke betrokkenheid en de verdere enthousiasmering van de bevolking doorloopt het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen nog een traject: de adviesraden, Gecoro’s en Procoro’s, gemeenten en provincies, … kunnen zich uitspreken over deze principes, nadien volgt de voorlopige vaststelling van het plan door de Vlaamse regering, na een openbaar onderzoek kan wellicht in 2017 de definitieve vaststelling gebeuren. 

 

Bron: Persbericht Joke Schauvliege, Vlaams minister van leefmilieu, natuur en cultuur