In 2023 moeten windparken op zee vijf miljoen Nederlandse huishoudens van stroom voorzien. Het kabinet heeft gekozen voor een beperkt aantal grote windparken in plaats van meerdere kleine windparken. Dat is goedkoper en zo blijft er ruimte over voor andere gebruikers op de Noordzee, zoals bijvoorbeeld de scheepvaart. Het kabinet heeft een visualisatie laten ontwikkelen waarin is te zien hoe de windparken op zee er uit komen te zien.
[Download de video in hoge kwaliteit]
Eerder werden al twee gebieden ter hoogte van Zuid- en Noord-Holland aangewezen. Daarnaast heeft het kabinet in een haalbaarheidsstudie vijf gebieden onderzocht die mogelijk geschikt zouden zijn om windmolenparken aan te leggen. Op basis van dit onderzoek zijn de gebieden voor de Kust van Zuid- en Noord-Holland overgebleven.
Aan de al eerder aangewezen gebieden voor de Noord- en Zuid-Hollandse kust wil het kabinet een smalle strook toevoegen. De windparken komen grotendeels op minimaal 22 kilometer (12 mijl) afstand van de kust. Alleen bij twee gebieden voor de Zuid-Hollandse en Noord-Hollandse kust wordt een smalle strook windmolens dichter bij de kust toegevoegd, op minimaal 18,5 kilometer (10 mijl).
Hoeveel windmolens er zullen komen, hangt af van het aantal megawatt (MW) per molen. De minimale grootte is 4 MW en op dit moment zijn de grootste windmolens 8 MW. Hoe minder MW per molen, hoe meer er nodig zijn om een bepaalde hoeveelheid stroom te leveren.
De bouw van grote windparken op zee is een uitdagende opgave voor alle betrokken partijen, die de Nederlandse energievoorziening duurzamer maakt en minder afhankelijk van het buitenland.
Voor het definitief aanwijzen van de bovenstaande gebieden geldt een formele procedure die eind april 2015 start. Een definitief besluit over het aanwijzen van de gebieden wordt in de loop van 2016 genomen.
Bron : Rijksoverheid.nl