Afwijking beperkte levensduur stookinstallaties in toepassing van artikel 33 van de Richtlijn Industriële Emissies
In toepassing van artikel 33 van de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (RIE) kan voor stookinstallaties met een beperkte levensduur waarvoor een vergunning is verleend vóór 7 januari 2013, of waarvoor de exploitant voor die datum een volledige aanvraag heeft ingediend mits bedoelde installatie uiterlijk op 7 januari 2014 in bedrijf wordt genomen, afwijking verleend worden van de emissiegrenswaarden die voor de betreffende installaties van toepassing worden vanaf 1 januari 2016.
Het betreffende artikel 33 van de RIE werd in titel II van het VLAREM omgezet in artikel 5.43.3.15 via de VLAREM-trein 2012 (BVR 7/06/13, BS 10/09/13). Daar waar artikel 33 van de RIE de mogelijkheid tot afwijking voorziet voor de polluenten zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof, werd in titel II van het VLAREM enkel de derogatiemogelijkheid voor stikstofoxiden voorzien. Recent is echter gebleken dat er tevens noodzaak is bij de Vlaamse bedrijven om gebruik te maken van de derogatiemogelijkheid voor zwaveldioxide.
Om tegemoet te komen aan deze noodzaak zal via de VLAREM-trein 2013 de mogelijkheid tot afwijking, zoals deze voorzien is in artikel 5.43.3.15 van titel II van het VLAREM, uitgebreid worden voor zwaveldioxide. De definitieve goedkeuring en publicatie van de VLAREM-trein 2013 is voorzien voor medio 2014.
Bedrijven die gebruik wensen te maken van de afwijkingsmogelijkheid zoals voorzien in artikel 33 van de RIE en in artikel 5.43.3.15 van titel II van het VLAREM dienen een schriftelijke verklaring te bezorgen aan de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen. In deze verklaring verbindt de exploitant van de stookinstallatie zich ertoe om de installatie vanaf 1 januari 2016 en uiterlijk tot en met 31 december 2023 hoogstens 17.500 bedrijfsuren in bedrijf te nemen. Deze verklaring dient, conform artikel 33 van de RIE, uiterlijk 1 januari 2014 ingediend te worden.
Bron : Afdeling Milieuvergunningen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie