09/10/2017

Energiesysteem Nederland emissiearm in 2050 dankzij wind, CCS en biomassa

Back to article overview

Om klimaatverandering te beperken is een vergaande reductie van de broeikasgasemissies nodig, ook in Nederland. Een emissiereductie van 95% is dan passender bij de doelstellingen uit de overeenkomst van Parijs dan een reductie van 80%. Hoe gaat het Nederlandse energiesysteem er in de toekomst uitzien als we een dergelijke vermindering van de uitstoot willen realiseren? Welke maatregelen zouden tot de gestelde doelen kunnen leiden, en hoeveel zou het kosten? Wat moet er in 2030 al bereikt zijn, wil dit toekomstbeeld haalbaar zijn in 2050? Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) geven in de studie Verkenning van klimaatdoelen antwoord op deze vragen, en schetsen een beeld van een emissiearm energiesysteem in Nederland in 2050.

Windenergie levert veruit de belangrijkste bijdrage aan elektriciteitsproductie in 2050

De studie schetst een beeld van het Nederlandse energiesysteem dat de komende decennia flink zal veranderen. Wind wordt de belangrijkste producent van elektriciteit. Nederland gaat meer elektriciteit gebruiken - in huizen en kantoren, in de transportsector en in de industrie - en die wordt grotendeels door wind op zee geproduceerd. De efficiency van het energieverbruik zal hoger zijn. Duurzame biomassa blijft schaars en wordt vooral ingezet op plaatsen waar er weinig alternatieven zijn, zoals de internationale lucht- en zeevaart. In de industrie worden voor het maken van staal of chemische producten geheel nieuwe productieprocessen toegepast, die onder meer de schommelingen in de elektriciteitsvoorziening (zoals bij langdurige windstille of juist winderige periodes) kunnen opvangen.

Zonder inzet op biomassa en CO2-opslag is reductie met 95 procent onhaalbaar

Afvang en opslag van CO2 (Carbon Capture and Storage, CCS) al of niet in combinatie met biomassa speelt een essentiële rol om emissies vergaand te reduceren. De combinatie van biomassa en CCS leidt tot negatieve emissies. Meer toepassing daarvan maakt het minder noodzakelijk om andere zeer kostbare maatregelen te nemen.

Deze studie laat zien dat een reductie met 95% praktisch onhaalbaar wordt als we niet (ook) inzetten op zowel biomassa als CCS. Met alleen wind- en zonne-energie gaat dat binnen onze landsgrenzen niet lukken.

Totale kosten kunnen oplopen tot € 25 miljard per jaar

De modellen van PBL en ECN laten zien dat het realiseren van 80% emissiereductie in 2050 de Nederlandse samenleving als geheel ongeveer € 10 miljard extra per jaar zal kosten, in vergelijking met ongewijzigd huidig beleid. Een reductie van 95% kost in 2050 zelfs € 20 tot 25 miljard meer. Als we weinig gebruik willen maken van (duurzame) biomassa, of geen CCS wensen, worden de kosten hoger.

Als niet alleen Nederland maar ook andere landen zulke grote stappen zetten ter uitvoering van de klimaatovereenkomst van Parijs, dan zal dit daadwerkelijk zorgen voor minder temperatuurstijging, waardoor de Nederlandse samenleving dan ook voor minder kosten door klimaatverandering (zoals voor dijkverhoging en schade door extreem weer) komt te staan.

3 fases tot 2030: ontwikkelen, opschalen, grootschalig reduceren

Om de doelstellingen in 2050 te realiseren moet Nederland de komende jaren vernieuwingen in 3 fases doorlopen:

  1. De ontwikkelfase. We zullen ons met innovaties, onderzoek en wetgeving moeten voorbereiden op de grootschalige toepassing van nieuw energiebeleid.
  2. Opschalen. Innovaties en experimenten moeten vaker en sneller van de ontwikkelings- naar de uitrolfase, om de kosten ervan te beperken.
  3. Nederland moet overgaan op grootschalige invoering om tot serieuze emissiereductie te komen. Het is belangrijk om ‘meters te maken’ om te voorkomen dat het totale koolstofbudget opraakt. Willen we de temperatuurstijging echt beperken, dan zullen zo snel mogelijk ook mondiaal resultaten moeten worden geboekt.

 

 

Bron: © Planbureau voor de Leefomgeving