28/12/2017

Een waardeketen voor maïsstro in de bio-economie: waarom Vlaanderen (nog) niet kan wat Canada wél kan

Back to article overview
In Vlaanderen kan jaarlijks in theorie 120.000 ton maïsstro van de akker worden gehaald als grondstof voor de bio-economie. Maar wie gaat dat organiseren? En is dat überhaupt mogelijk? Volgens ILVO-UGent doctoraatsonderzoekster Anouk Mertens is een waardeketen voor Vlaams maïsstro in de bio-economie een haalbare kaart, ondanks het onstabiele aanbod. Maar de eventuele uitbouw zal focus, flexibiliteit, organisatie en gerichte financiering vergen. Een waardeketen rond Vlaams maïsstro kan zich alvast inspireren op het succes van Canadese landbouwers en verwerkers. Zij produceren suikers uit maïs- en tarwestro.

Op 18 december 2017 verdedigde Anouk Mertens haar doctoraat “Challenges for local maize value chains in the biobased economy”. Promotoren zijn Prof. dr. ir. Jeroen Buysse van UGent, Prof. dr. ir. Ludwig Lauwers van UGent en ILVO, en dr. ir. Jef Van Meensel van ILVO. 

Maïsstro en bio-economie

Vlaanderen produceert elk jaar zo’n 400.000 ton maïsstro. Doorgaans blijft dit op het veld liggen en wordt het ingeploegd. Op die manier draagt het bij tot de aanvoer van organische koolstof in de bodem. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat ongeveer één derde ervan zou kunnen geoogst worden, zonder het peil van de bodemorganische stof in maïsakkers te compromitteren. Een goeie 120.000 ton is dus vrij als biomassa en kan als grondstof worden gebruikt in de bio-economie. Mogelijke toepassingen zijn onder andere input voor biogasinstallaties, en de productie van cellulosesuikers en bio-ethanol. Om dit te realiseren moet er een waardeketen worden ontwikkeld die de productie, oogst, transport en verwerking van maïsstro organiseert. Dat is een enorme uitdaging, want maïsstro is seizoensgebonden en de producenten zijn wijd verspreid. ILVO-UGent onderzoekster Anouk Mertens bracht via interviews en modellering de organisatorische uitdagingen voor deze waardeketens in de bio-economie in kaart.

Onstabiel maïsstro-aanbod

Het ontwikkelen van een nieuwe maïsstro-waardeketen in de bio-economie houdt een inherent risico in, omdat de deelname van de landbouwers variabel is, en hierdoor ook het maïsstro-aanbod. Volgens Anouk Mertens kan dat risico worden ingeperkt: “Onze resultaten tonen dat door het opzetten van een coöperatieve marktorganisatiestructuur de aanvoer van maïsstro voor grootschalige verwerking deels kan worden gestabiliseerd.” Toch blijft voorzichtigheid geboden: “In Vlaanderen is grootschalige verwerking moeilijk. Een mogelijke oplossing ligt bij het voorzien van een zekere flexibiliteit in het verwerkingsproces, waarbij verschillende biomassabronnen zouden kunnen worden aangewend”, zegt de onderzoekster.

Canadees model

Een succesvolle waardeketen van maïsstro in Vlaanderen is er vooralsnog niet, terwijl men er in Ontario, Canada, wél is in geslaagd om een bio-economische waardeketen uit de grond te stampen. “Van hen kunnen we aantal lessen leren”, zegt de onderzoekster na een diepgaande vergelijkende studie.
De maïsstro-waardeketen wordt momenteel ontwikkeld rondom Sarnia, een stad gelegen aan de oevers van Lake Huron. Sinds de jaren ‘80 kent de regio, gekend vanwege zijn olieverwerkende industrie, een dalend aantal jobs. Daarom werd beslist om de industrie in de regio nieuw leven in te blazen, maar ditmaal met een duurzame industrie. Aangezien suikers de basis vormen van heel wat chemische processen, werd ervoor gekozen om suikers te produceren uit biomassa, meer bepaald uit maïs- en tarwestro.
Om deze waardeketen te ontwikkelen, werd een adviescommissie opgericht, bestaande uit alle betrokken actoren: landbouwers en landbouworganisaties, vertegenwoordigers uit de industrie, onderzoekers, en beleidsmakers. Op basis van verschillende studies, beslisten de landbouwers om een coöperatieve op te richten, de Cellulosic Sugars Producers Cooperative. In deze coöperatieve verenigen de landbouwers zich en investeren ze samen in een nieuwe fabriek die de cellulosesuikers zal produceren, uitgebaat door Comet Biorefining. De suikers zullen worden verkocht aan BioAmber. Zij maken van deze suikers barnsteenzuur, dat op zijn beurt weer kan omgezet worden in een hele reeks van producten, van verven tot artificieel leer en plastic.
Het succes van de ontwikkeling van deze waardeketen ligt voornamelijk in het gemeenschappelijk doel van de verschillende actoren, namelijk de productie van cellulosesuikers. Een tweede succesfactor is het vertrouwen tussen de landbouwers en de verwerkers dat gecreëerd werd doorheen de tijd, door middel van de regelmatige bijeenkomsten. Een derde succesfactor is het feit dat alle mogelijke betrokken actoren vanaf het begin bij het proces betrokken waren. Dit gebeurde door middel van de adviescommissie, die werd begeleid door Bioindustrial Innovation Canada. Een laatste succesfactor was dat er voldoende financiële middelen beschikbaar waren op het juiste moment.

Copy-Paste naar Vlaanderen?

De voorbije jaren is er in Vlaanderen al heel wat onderzoek gebeurd naar de mogelijke valorisatie van maïsstro, en het potentieel van deze grondstof werd gaandeweg steeds duidelijker. De gebundelde onderzoeksresultaten kunnen nu een Vlaamse basis vormen voor discussie en overleg met de landbouwers en landbouworganisaties, loonwerkers en loonwerkfederatie, de verwerkende industrie en beleidsmakers. “Garantie op succes is er uiteraard niet, maar regelmatig overleg tussen alle betrokken actoren kan de motor vormen van een nieuwe waardeketen voor maïsstro in Vlaanderen”, besluit Anouk Mertens.

Contact

Greet Riebbels, ILVO communicatie: greet.riebbels@ilvo.vlaanderen.be, 0486 26 00 14
Anouk Mertens, doctorandus: anouk.mertens@ilvo.vlaanderen.be, 09 272 23 68
Jef Van Meensel, promotor: jef.vanmeensel@ilvo.vlaanderen.be, 09 272 23 59

 

Bron: ILVO, Vlaamse Overheid