30/03/2018

Afschaffing van de conformverklaring van bodemonderzoeken

Back to article overview

Om de kwaliteit van bodemonderzoeken en bodemsaneringen te waarborgen, voorziet de bodemwetgeving sedert 1995 in de verplichte tussenkomst van erkende bodemsaneringsdeskundigen. Sinds 1 juni 2008 dient een bodemsaneringsdeskundige te beschikken over een kwaliteitshandboek als voorwaarde tot erkenning. Verschillende deskundigen bouwden hierop verder en voerden een kwaliteitszorgsysteem in. Samen met de ervarings- en kennisopbouw van de erkende bodemsaneringsdeskundigen sinds 1995, leidde dit tot een voortdurende toename van de kwaliteit van de bodemonderzoeken. Bij de recente wijziging van het Bodemdecreet werd daarom geoordeeld dat het niet langer noodzakelijk is dat de OVAM elk bodemonderzoek aan een conformiteitsonderzoek onderwerpt.

Beslissing aard en ernst

De OVAM beoordeelt dus niet langer elk bodemonderzoek op de technische conformiteit voor bodemonderzoeken ingediend na de datum van 1 april. Wel behoudt de OVAM de mogelijkheid om in individuele dossiers de conformiteit van een ingediend bodemonderzoek te beoordelen. Dit moet wel gebeuren binnen 60 dagen na ontvangst van het bodemonderzoek.

In ieder geval neemt de OVAM op basis van het verslag van het bodemonderzoek nog steeds een beslissing over de aard en de ernst van de bodemverontreiniging. De OVAM mag er hierbij van uitgaan dat de via het onderzoeksrapport aangeleverde feiten en gegevens correct en volledig zijn, zonder dat zij op dit vlak tot enige controle gehouden is.

De volledige verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de aangeleverde feiten en gegevens en voor de conformiteit van de bodemonderzoeken met de respectievelijke standaardprocedures komt hierdoor bij de erkend bodemsaneringsdeskundige te liggen. Er wordt namelijk ook uitdrukkelijk voorzien dat een bodemonderzoek niet langer als een oriënterend, beschrijvend, oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek of siteonderzoek wordt beschouwd indien het niet conform de respectievelijke standaardprocedures werd uitgevoerd. Mede in het licht van de nietigheid en de niet tegenstelbaarheid van overdrachten geeft dit aanleiding tot een verhoogde responsabilisering van de erkend bodemsaneringsdeskundige ten opzichte van diens opdrachtgever. Deze verhoogde responsabilisering dient op haar beurt aanleiding te geven tot een verdere toename van het kwaliteitsbewustzijn bij de erkende bodemsaneringsdeskundigen en voor een verdere toename van de kwaliteit van de bodemonderzoeken zelf.

Conformiteitsbeoordeling

Het wegvallen van het systematische conformiteitsonderzoek bij de ontvangst van de bodemonderzoeken neemt niet weg dat de bevoegde gewestelijke toezichthouders in het kader van de handhaving bevoegd blijven om op eigen initiatief en op elk moment een conformiteitscontrole van een bodemonderzoek uit te voeren.

De OVAM heeft dus nog de bevoegdheid om de conformiteit van een bodemonderzoek te beoordelen. Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van vaststellingen bij audits of in het kader van een controle via steekproeven. De conformiteitsbeoordeling is mogelijk binnen de 60 dagen na de ontvangst van het bodemonderzoek. Een bodemonderzoek ingediend in het kader van een voorgenomen overdracht van een risicogrond zal niet als een oriënterend bodemonderzoek worden beschouwd als het niet conform de decretale vereisten (standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek) werd uitgevoerd. De beslissing van de OVAM over de conformiteit is vatbaar voor administratief beroep bij de Vlaamse Regering.

Een bodemonderzoek wordt conform het Bodemdecreet niet als een oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek, oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek of site-onderzoek beschouwd als het niet conform de op dat ogenblik geldende standaardprocedure is uitgevoerd. Dit principe is niet gekoppeld aan de termijn van zestig dagen. Ook na die termijn kan komen vast te staan dat een bodemonderzoek niet rechtsgeldig werd uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in het kader van een audit van een bodemsaneringsdeskundige door de OVAM of naar aanleiding van een later bodemonderzoek door de nieuwe eigenaar.

Gevolgen vaststelling niet–conformiteit

Wat de gevolgen van dergelijke vaststelling betreft, zal de OVAM een redelijke houding aannemen en niet voor loutere formaliteiten haar beslissing herzien die op het betreffende bodemonderzoek gebaseerd is. Dit zal in principe enkel het geval zijn als er een relevante weerslag is naar vaststelling van de saneringsplicht, de draagwijdte van de saneringsplicht of de saneringsplichtige persoon. Afhankelijk van de dossierspecifieke gegevens kan de OVAM onder meer op volgende wijze gevolg geven aan de vaststellingen:

  • in het geval de grond nog niet werd overgedragen: alsnog de huidige exploitant, gebruiker en/of eigenaar aanmanen tot uitvoering van een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering (historische bodemverontreiniging) of wijzen op zijn zelfstandige saneringsplicht (nieuwe bodemverontreiniging);
  • in het geval de grond intussen werd overgedragen: vrijstelling van saneringsplicht voor de nieuwe eigenaar met vervolgens ambtshalve tussenkomst van de OVAM en kostenverhaal ten aanzien van de bodemsaneringsdeskundige en eventueel saneringsaansprakelijke;
  • in het geval de grond intussen werd overgedragen: toepassing van het instrument van de niet-tegenstelbaarheid van de overdracht tegenover de OVAM;
  • toepassing van het handhavingsinstrumentarium (bestuurlijke handhaving: onder meer regularisatiebevel).

De verwerver van zijn kant zou de nietigheid van de overdracht kunnen inroepen of de kosten van een eventuele bodemsanering proberen te verhalen op de overdrager. In dat geval zou de OVAM ook kunnen overgaan tot de ambtshalve uitvoering van een bodemonderzoek om eerst op korte termijn volledige duidelijkheid te krijgen over de werkelijke bodemtoestand en de eventuele impact op de saneringsplicht.

Een verdere bedenking is dat ten gevolge van de afschaffing van de veralgemeende conformverklaring de standaardprocedures voor de bodemonderzoeken belangrijker worden. Een oriënterend of beschrijvend bodemonderzoek wordt volgens de nieuwe bepalingen van het Bodemdecreet slechts beschouwd als een rechtsgeldig bodemonderzoek indien de bodemsaneringsdeskundige verklaart dat het onderzoek is uitgevoerd volgens de standaardprocedure. Indien achteraf zou blijken dat de procedure werd miskend dan is het gevolg dat het onderzoek niet langer als een oriënterend of beschrijvend bodemonderzoek kan worden aanzien.

Meer info

Lees het gewijzigd bodemdecreet.

 

Bron: De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, Vlaamse Overheid