21/10/2003

Nieuwe methodologie voor afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur

Terug naar artikeloverzicht

De Vlaamse regering heeft besloten de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in de toekomst op een meer gentegreerde wijze af te bakenen.

Op 7 december 2001 besliste de Vlaamse regering om de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur, in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), te laten verlopen op twee sporen:

- Een eerste spoor voorziet de afbakening voornamelijk op basis van het decreet natuurbehoud van een eerste deel van het Vlaams ecologisch netwerk (VEN), namelijk grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling, niet behorende tot de gewenste agrarische structuur zoals voorgesteld in werkkaarten op ambtelijk niveau.  Deze afbakening wordt aangevuld met gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die stapsgewijze de noodzakelijke bestemmingswijzigingen doorvoeren om de ambtelijke werkkaarten een juridische basis te geven en zo de taakstelling van het RSV uit te voeren.

- In een tweede fase wordt volgens deze beslissing van 2001 de resterende oppervlakte van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur afgebakend in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen op basis van gebiedsgerichte en gentegreerde ruimtelijke visies.

Een nieuwe methodologie waarin voldoende overleg tussen gewest, provincies, gemeenten en de betrokken sectoren voorzien is, moet garant staan voor de uitwerking van een gebiedsgerichte visie op de 15 regio's van het buitengebied in Vlaanderen. Uit deze 15 regio's zullen twee pilootprojecten worden geselecteerd waaraan deze nieuwe aanpak zal worden getoetst.

De Vlaamse regering heeft beslist om de tweede fase van afbakening van de
natuurlijke en agrarische structuur aan te vatten.

Zo wil de minister van Ruimtelijke Ordening via een gentegreerde ruimtelijke visie op een buitengebiedregio alle aspecten op een evenwaardige wijze aan bod laten komen, in samenspraak met alle betrokkenen om een breed maatschappelijk draagvlak te creren.

Bron: persdienst Vlaamse regering