30/03/2018

Het Steunpunt meet een hele reeks nieuwe chemische stoffen

Back to article overview

In het onderzoeksprogramma van het Steunpunt Milieu en Gezondheid volgen we al meerdere jaren een heleboel vervuilende stoffen op. Dit jaar rekruteren we daarvoor 600 jongeren uit heel Vlaanderen om nieuwe referentiewaarden op te kunnen stellen voor deze stoffen. Daarnaast gaat er in het huidige programma (2016 – 2020) ook heel wat aandacht naar nieuwe milieucontaminanten. Elk jaar introduceert de industrie immers vele nieuwe chemicaliën in onze leefwereld (1). Velen daarvan komen in principe ter vervanging van oudere, meer vervuilende of toxische stoffen. Maar toch gebeurt dit nog vaak zonder deze nieuwe chemicaliën vooraf uitvoerig te testen. Om dit tegen te gaan is tien jaar geleden het Europese REACH-programma opgestart (meer info daarover op hun website (2)). Er blijft echter een grote onzekerheid bestaan over de hoeveelheid en de manier waarop we blootgesteld worden aan deze nieuwe chemische stoffen. Daarom zijn humane biomonitoringsstudies zoals die van het Steunpunt Milieu en Gezondheid heel belangrijk. Ze helpen ons om de blootstelling aan deze nieuwe chemicaliën in te schatten, want vaak is er nog maar weinig geweten over hun verspreiding in het milieu en in de mens. Op deze manier kunnen we de risico’s die er mogelijk aan zijn verbonden beter beoordelen.

De chemicaliën die het Toxicologisch Centrum van de Universiteit Antwerpen zal bestuderen zijn onder andere alternatieve weekmakers, nieuwe bisfenolen en fosfaatvlamvertragers (3). Deze stoffen zijn gekozen omdat we vooral het binnenhuismilieu beter in kaart willen brengen, en je veel van deze stoffen daar zal terugvinden, en omdat onze kennis over deze stoffen nog beperkt is. Ook in het Europese biomonitoringproject HBM4EU zal er veel aandacht gaan naar deze nieuwe contaminanten.

Alternatieve weekmakers

Weekmakers zijn stoffen die plastic polymeren elastisch maken. Omdat plastics zoveel voorkomen in onze leefwereld (denk aan verpakkingen, verzorgingsproducten, speelgoed, PVC) is de blootstelling aan deze groep contaminanten aanzienlijk. Het grootste deel van de groep van weekmakers (70%) bestaat uit ftalaten. Sommige ftalaten worden ervan verdacht schadelijke effecten te hebben op de gezondheid. Daarom heeft de Europese Unie het gebruik ervan reeds verboden in een aantal producten (bv. speelgoed). Hierdoor is er echter ook een vraag ontstaan naar nieuwe, onomstreden weekmakers. Eén van de meestvoorkomende alternatieve weekmakers is DINCH (afkorting voor di-isononyl-1,2-cyclohexaandicarboxylaat). Deze chemische stof werd uitvoerig getest en is geschikt voor gevoelige toepassingen zoals medische apparatuur, kinderspeelgoed of artikelen die in contact komen met voedingswaren. Aangezien het gebruik van DINCH sterk is toegenomen de laatste jaren, zullen biomerkers van deze alternatieve weekmaker mogelijks voor het eerst in kaart gebracht worden in de nieuwe campagne van het Steunpunt Milieu en Gezondheid. De stalen voor deze analyse worden in de eerste plaats opgeslagen in de biobank en eventueel later gemeten als er hiervoor budget wordt vrijgemaakt uit het Europese biomonitoringsproject.

Nieuwe bisfenolen

Bisfenol A (afgekort BPA) is een stof die sinds vele jaren gebruikt wordt in de productie van onder andere polycarbonaat en epoxyharsen. BPA is terug te vinden in verschillende materialen die in contact staan met voedingsmiddelen, zoals plastic verpakkingen en blikken. Het wordt eveneens gebruikt als ontwikkelaar in thermaal papier waar bijvoorbeeld parkeer- of kassatickets van worden gemaakt. De mens kan dus op een aantal verschillende manieren in contact komen met deze stof, die bekend staat als een hormonale verstoorder. Omwille van de mogelijk schadelijke effecten van BPA werd de wetgeving omtrent de productie en het gebruik van BPA in verschillende materialen de laatste jaren verstrengd. In een aantal toepassingen wordt BPA daarom in toenemde mate vervangen door structurele analogen, genaamd de nieuwe of “alternatieve” bisfenolen, zoals bisfenol S, bisfenol F, bisfenol B en bisfenol Z. Gezien hun sterke gelijkenis met BPA, wordt vermoed dat deze chemicaliën mogelijk ook gelijkaardige effecten kunnen vertonen. Om de blootstelling van de mens aan deze relatief nieuwe stoffen te kunnen inschatten, zullen deze samen met BPA gemeten worden in urinestalen in de nieuwe campagne.

Organofosfaatvlamvertragers

Een andere groep van milieucontaminanten die voor het eerst bestudeerd zal worden zijn de fosfaatvlamvertragers (afgekort PFRs). Deze stoffen zijn recentelijk geïntroduceerd ter vervanging van oudere, meer persistente vlamvertragers zoals PCBs en PBDEs. Ze zorgen er voor dat producten geen of trager vuur vatten. Sommige PFRs worden echter ook toegepast als weekmakers. In het binnenhuismilieu komen ze als mengsel voor in producten zoals meubels (schuim en textiel), elektronische producten (computer, tv’s,…) en vloerwax. Om de humane blootstelling aan fosfaatvlamvertragers beter te kunnen begrijpen zullen biomerkers van deze nieuwe groep contaminanten in urinestalen gemeten worden.

Communicatie en onzekerheid

Aangezien de kennis over deze nieuwe stoffen vaak nog beperkt is, is het doel van de metingen in eerste instantie om de blootstelling in Vlaanderen in kaart te brengen. We zullen te weten komen hoe de mens aan deze stoffen blootgesteld wordt en hoe we dit eventueel kunnen voorkomen. Op dit moment is het nog moeilijk om een eenduidige gezondheidskundige interpretatie te geven van de onderzoeksresultaten. Net daarom is dit onderzoek zo belangrijk, zodat we dit op termijn hopelijk wel kunnen doen. Maar zolang deze kennis ontbreekt zullen we de resultaten niet actief op individueel niveau communiceren aan de deelnemers. We communiceren de resultaten wel op groepsniveau en de individuele waarden zijn indien gewenst ook altijd opvraagbaar door de deelnemers.

Voor meer info: http://www.gezondheidenmilieu.be/nl/hoofdthemas/gezond_binnen-16.html

 

Michiel Bastiaensen, Govindan Malarvannan, Celine Gys, Frederic Been, Adrian Covaci

Toxicologisch Centrum – Universiteit Antwerpen

 

Referenties:

  1. OECD - The Future Environmental Impact from the Chemicals Industry
  2. (2) REACH programma van de Europese Unie
  3. (3) Website van het Toxicologisch Centrum van de Universiteit Antwerpen

 

Bron: Milieu-en-gezondheid, Vlaamse overheid