Principiële goedkeuring brownfieldconvenant 142. Tielt – Eandis site
Op voorstel van Vlaams minister-president Matthias Diependaele
Het Brownfielddecreet wil investeerders en projectontwikkelaars aanzetten tot de herontwikkeling van braakliggende of onderbenutte terreinen, de zogenaamde brownfields. Met dit decreet is een systematiek ontwikkeld waarbij de betrokken actoren met de Vlaamse Regering een brownfieldconvenant sluiten, dat rechten doet ontstaan op incentives en faciliterende maatregelen. Brownfieldconvenanten omschrijven het brownfieldproject en de rechten en plichten tussen partijen. In dit kader keurt de Vlaamse Regering het brownfieldconvenant 142. Tielt – Eandis site principieel goed. Het brownfieldproject beoogt de herontwikkeling van de voormalige gassite aan de Wittestraat in Tielt tot een kleinschalig, residentieel project bestaande uit een mix van grondgebonden woningen en meergezinswoningen. Er wordt gestreefd naar een groen-blauwe wijk met een gevarieerd woonaanbod en een autovrij karakter. De autostalplaatsen worden gebundeld aan de Wittestraat en er wordt voorzien in collectieve fietsenstallingen en gemeenschappelijke tuinberging. De ontwikkelaar, Waar De Ring nv, zal ook instaan voor de inrichting van een ondergrondse sorteerstraat langs de Wittestraat, in verder overleg met de afvalintercommunale en de stad. Het project heeft een initiële looptijd van 10 jaar. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen zal de voorziene inspraakvergadering organiseren in samenwerking met de betrokken gemeente.
Programmanota 2026-2030: 'Klimaatsprong voor de industrie: Transitieprogramma voor een koolstofarme en competitieve energie-intensieve industrie tegen 2050'
Op voorstel van minister-president Matthias Diependaele
Na adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad), keurt de Vlaamse Regering de programmanota 2026-2030 voor het programma ‘Klimaatsprong voor de industrie: het transitieprogramma voor een koolstofarme en competitieve energie-intensieve industrie tegen 2050' definitief goed. De Vlaamse basisindustrie, waaronder de chemie-, raffinage- en staalsector, speelt een sleutelrol in de industriële klimaattransitie. In 2023 werd de eerste programmanota goedgekeurd. Op basis van de evaluatie daarvan en een geactualiseerde roadmap is nu een tweede programmanota opgemaakt voor de periode 2026-2030. Het is een slagkrachtig programma om de energie-intensieve industrie te faciliteren in de transitie naar een CO2-arme en koolstofcirculaire productie. De nieuwe nota bouwt voort op het bestaande beleidskader en bundelt zowel lopende als nieuwe opdrachten. Ze bevat vijf operationele doelstellingen: het industrieel transitieprogramma versterken als coördinerend strategisch en tactisch actieprogramma; het omzetten van de (collectieve) infrastructuurbehoeften in een werkbaar plan voor de toekomst; het blijven garanderen van competitieve en voldoende energie; het opbouwen van de economie rond alternatieve grondstoffen, brandstoffen en circulariteit, afgestemd op de industriële transitie; en het versnellen van de klimaatinnovatie in en voor de Vlaamse basisindustrie (chemie, raffinage en staal). De programmanota wordt nu ingediend bij het Vlaams Parlement.
DAB Investeringsprogramma energiebeheer en klimaat overheidsgebouwen: regels en voorwaarden financiering energiebesparende investeringen
Op voorstel van minister-president Matthias Diependaele
Op 14 juli 2025 werd het decreet over de Dienst Afzonderlijk Beheer (DAB) ‘Investeringsprogramma energiebeheer en klimaat overheidsgebouwen’ goedgekeurd. De Vlaamse Regering keurt nu principieel een uitvoeringsbesluit bij dit decreet goed, dat de procedure regelt om projecten in te dienen met de betrokkenheid van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) voor de zorginstellingen en van GO! voor het Gemeenschapsonderwijs. Ook bepaalt het de regels voor de financiering van energiebesparende investeringen en investeringen die bijdragen tot de doelstellingen, vermeld in het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2021-2030, inclusief de berekening van de marktconforme rente. Het besluit wordt nu voorgelegd aan de Raad van State.
Toekenning strategische transformatiesteun aan GRW Industrial Vehicles in Lier
Op voorstel van minister-president Matthias Diependaele
De Vlaamse Regering kent 649.000 euro strategische transformatiesteun toe aan GRW Industrial Vehicles in Lier voor een project met een uitzonderlijk belang op het vlak van duurzaamheid en klimaat. GRW Industrial Vehicles zet de productieactiviteiten voor industriële voertuigen van het vroegere ‘Van Hool’ verder. Het transformatieproject zet in op het vermarkten van de bijzondere expertise en knowhow die Van Hool opgebouwd heeft rond de fabricage van tankopleggers en -containers. Beide producten herbergen een groot potentieel omwille van hun bijdrage tot een groene economie. Anders dan voorheen, zal de markt voortaan worden benaderd met een marktgericht aanbod van herbruikbare en combineerbare deelontwerpen die samengesteld kunnen worden tot één voertuigontwerp. De transformatie grijpt fundamenteel in op het hele fabricageproces van de industriële voertuigen. Er wordt overgestapt van een werkstation gebaseerde assemblage naar een lijnassemblage. Om het potentieel van de lijnassemblage volledig te benutten is een innovatie in de automatisatie van de lasprocessen vereist. Concreet houdt dit het inwendig lassen van een tank met een lasrobot in. De lijnassemblage en automatisatie van de lasprocessen worden gecombineerd met een volledige digitalisering van de hele interne waardeketen. De transformatie sluit aan bij de EU-transitie naar een groene economie voor wat betreft de aspecten intermodaal transport, transport van CO2 en transport van waterstof.
Subsidies in het kader van de pilootoproep 'Transitiecontracten Klimaatsprong'
Op voorstel van minister-president Matthias Diependaele
De pilootoproep ‘Transitiecontract Klimaatsprong 2024’ heeft als doel om de CO2-uitstoot van de industrie in Vlaanderen te verminderen, door investeringen in bepaalde types grootschalige elektrische boilers en warmtepompen te ondersteunen. De oproep richt zich tot ondernemingen met industriële vestigingen met een minimale directe CO2-uitstoot van 10.000 ton per jaar. Vanuit deze doelgroep van ongeveer 150 bedrijven werden 34 projectvoorstellen ingediend. De steun wordt toegekend aan de projecten met het laagste bod per vermeden ton CO2-emissie voor zover het beschikbare budget van de oproep toereikend is. De Vlaamse Regering keurt nu steun goed aan negen projecten, ingediend door Chevron Phillips Chemicals International, Tiense Suikerraffinaderij, Kaneka Belgium, Inbev Belgium, FrieslandCampina Belgium, Ineos, TotalEnergies Refinery Antwerp en Pfizer Manufacturing Belgium (2 projecten), die samen een geschatte reductie van 82.000 ton CO2-emissies per jaar zullen realiseren. In totaal wordt er 70 miljoen euro voorzien. De Vlaamse Regering neemt tegelijk kennis van het rapport van de benchmarkstudie over de inzet van bijpascontracten (contracts for difference) in de buurlanden.
Retroactieve investeringspremies; wijziging Energiebesluit
Op voorstel van viceminister-president Melissa Depraetere
Als tegemoetkoming voor het verlies van de terugdraaiende teller ten gevolge van het arrest van het Grondwettelijk Hof besliste de Vlaamse Regering in 2021 om een systeem van 3 retroactieve investeringspremies (RAI) op te zetten. De huidige regelgeving bepaalt dat een RAI-premie kan aangevraagd worden binnen de zes maanden na de plaatsing van de digitale meter en dit tot uiterlijk 31 december 2025. Nu blijkt dat de uitrol van de digitale meter voor de doelgroep die in aanmerking komt voor de retroactieve investeringspremie niet volledig kan afgerond worden tegen eind 2025 om praktische redenen. In bepaalde gevallen stelt Fluvius, of diens onderaannemer, dat wanneer zij langskomen om de digitale meter te plaatsen immers ter plekke vast dat vooraleer de digitale meter wordt geplaatst, de meterlocatie eerst een sanering moet ondergaan. De nood aan sanering van een installatie kan verschillende oorzaken hebben die alleen ter plaatse bij de klant beoordeeld kunnen worden (vervangen aansluitkabel, verwijderen asbest, herlocatie meter, …). De complexiteit van de werken bepaalt de doorlooptijd. Een veilige uitvoering voor zowel de technicus als de klant is daarbij prioritair. In dit kader beslist de Vlaamse Regering principieel tot aanpassing van de aanvraagregels van de Retroactieve Investeringspremie (RAI) om een beperkte overgangsbepaling te bieden voor die locaties waarvan Fluvius uiterlijk 31 december 2025 vaststelde dat die eerst nog een sanering van de meterinstallatie moeten ondergaan alvorens de digitale meter kan worden geplaatst. Wanneer Fluvius een saneringsnood vaststelt en dit tijdig attesteert, kan de digitale meter na het uitvoeren van de sanering nog worden geplaatst tot en met 31 maart 2026 zodat er drie maanden extra tijd is om saneringsdossiers uit te voeren. Over dit besluit wordt het advies ingewonnen van de Raad van State.
Wijziging decreet bepalingen milieubeleid en besluit met algemene en sectorale bepalingen milieuhygiëne, opheffing wet bestrijding luchtverontreiniging
Op voorstel van Vlaams minister Jo Brouns
Met het oog op de implementatie van Europese regelgeving over de luchtkwaliteit wijzigt de Vlaamse Regering principieel het decreet met algemene bepalingen rond milieubeleid en haar besluit met algemene en sectorale bepalingen rond milieuhygiëne, en heft ze zo de wet over de bestrijding van luchtverontreiniging op. Zo wordt de rechtsgrond voor de omzetting van de Europese Richtlijn over luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa verankerd in het voorontwerp van wijzigingsdecreet en in het Vlaams Reglement over de Milieuvergunning (VLAREM). Het voorontwerp van wijzigingsdecreet en het besluit worden voor advies voorgelegd aan de Minaraad.
vzw PROMAZ: verhoging bijdrage zoals voorzien in samenwerkingsakkoord over uitvoering en financiering bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden
Op voorstel van Vlaams minister Jo Brouns
Het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden voorziet in de mogelijkheid tot het erkennen van een fonds. Het Fonds heeft als taak om enerzijds binnen de voorziene financiële middelen tussen te komen in de bodemsanering van bodemverontreiniging veroorzaakt door de exploitatie van gasolietanks, en anderzijds een systeem uit te werken (en desgevallend te laten implementeren) dat het mogelijk maakt om verzekeringscontracten te sluiten tot dekking van de schade die uit de toekomstige bodemverontreiniging door de exploitatie van een gasolietank kan ontstaan. Op 25 november 2021 heeft de Interregionale Bodemsaneringscommissie in het kader van dit samenwerkingsakkoord de vzw PROMAZ voor een periode van 20 jaar erkend. Voor de uitvoering van de tweeledige opdracht kan de vzw PROMAZ in eerste fase gebruik maken van de resterende middelen van de vzw BOFAS. Bij onvoldoende financiële middelen zal een tweede financieringsmechanisme in werking treden via een verplichte bijdrage op gasolie verwarming die door het Fonds wordt geheven ten laste van de accijnsplichtige ondernemingen. De vzw PROMAZ geeft op basis van het totaal aantal ontvangen aanvragen aan dat een verhoging van de bijdrage noodzakelijk is voor het volbrengen van haar opdracht. De Vlaamse Regering keurt de aanvraag van de vzw PROMAZ tot verhoging van de bijdrage goed. Het gaat om 0,01 euro per liter op gasolie verwarming.
Verlenging termijn definitieve vaststelling gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Ruimtelijke herinrichting knooppunt Groenendaal op de Ring rond Brussel (R0)’
Op voorstel van Vlaams minister Jo Brouns en Vlaams minister Annick De Ridder
De Vlaamse Regering stelde op 21 februari 2025 het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Ruimtelijke herinrichting knooppunt Groenendaal op de Ring rond Brussel (R0)’ voorlopig vast. Het plan ligt op het grondgebied van de gemeenten Hoeilaart en Sint-Genesius-Rode. Tijdens het openbaar onderzoek werden verschillende adviezen, bezwaren en opmerkingen ingediend. De verwerking van deze inspraakreacties moet grondig gebeuren. Om te vermijden dat het ontwerp-GRUP vervalt, verlengt de Vlaamse Regering de termijn voor definitieve vaststelling met 60 dagen, tot 18 januari 2026.
Uitbreiden en verankeren wettelijk kader 'Innovatief varen'
Op voorstel van Vlaams minister Annick De Ridder
De technologische ontwikkelingen op het gebied van automatisering en afstandsbesturing maken binnen alle vervoerstakken een grote opmars, zo ook binnen de binnenvaartsector. Deze innovaties bieden veel kansen op het gebied van veiligheid en (kosten)efficiëntie. Dat komt ook duidelijk naar voren in de reeds binnen het kader van het Scheepvaartdecreet uitgevoerde en lopende proefprojecten. De sector is dan ook sterk vragende partij om het bestaande regelgevende kader, dat momenteel zowel temporeel als qua toepassingsgebied nog belangrijke beperkingen heeft, uit te breiden en verder te verankeren zodat investeringen zinvol blijven en Vlaanderen koploper kan blijven op het vlak van deze technologische ontwikkelingen. Na advies van de Mobiliteitsraad en de VTC, beslist de Vlaamse Regering daarom opnieuw principieel een wettelijk kader te creëren dat zowel aan de sector als aan de betrokken autoriteiten (Commissie van Deskundigen, waterwegbeheerders) de nodige handgrepen biedt. Het besluit legt de procedure vast voor de toekenning van ontheffingen op de regels over de technische voorschriften voor binnenschepen, binnen het bestaande (Europese) regelgevingskader, alsook voor de toekenning van afwijkingen van de bestaande bemanningsvoorschriften. De eindbeslissing voor het toekennen van deze ontheffingen en afwijkingen zal door de Commissie van Deskundigen genomen worden, op basis van een door de aanvrager in te dienen dossier. Ook krijgen de waterwegbeheerders inspraak op grond van eigenheden van de door hen beheerde waterweg(en). Alle afwijkingen die worden toegestaan, worden genoteerd op het aanvullend certificaat van het schip, zodat handhavingsdiensten op elk moment kunnen controleren of de vaart conform deze toegestane afwijkingen gebeurt. Dit besluit wordt voor advies voorgelegd aan de Raad van State.
Massa's van voertuigen op de openbare weg: nieuw besluit
Op voorstel van Vlaams minister Annick De Ridder
Sinds de Zesde Staatshervorming zijn de gewesten in het kader van het verkeersveiligheidsbeleid bevoegd voor onder meer de regelgeving rond maximaal toegelaten massa en massa's over de assen van de voertuigen die gebruik maken van de openbare wegen. Historisch zit deze reglementering (grotendeels) vervat in het Koninklijk besluit met het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren (KB Technische Eisen) moeten voldoen. Dit koninklijk besluit heeft in de loop der jaren talloze wijzigingen ondergaan en is hierdoor zeer ingewikkeld en moeilijk te lezen geworden. Sommige bepalingen zijn ook niet meer in lijn met de Europese regels ter zake en moeten om die reden gewijzigd worden. De Vlaamse Regering keurt daarom principieel een besluit goed dat als doel heeft de regels over de massa’s van voertuigen op de openbare weg op een meer duidelijke en overzichtelijke manier te herstructureren. Om die reden werd er voor gekozen om de relevante bepalingen uit het KB Technische Eisen te lichten en te bundelen in een nieuw besluit. In het KB Technische Eisen zal vervolgens worden verwezen naar dit nieuwe besluit. Het besluit wordt voor advies voorgelegd aan de raadgevende commissie administratie-nijverheid, en daarna aan de Raad van State.
Intrekking afwijkende emissienormen voor voertuigen met een lengte vanaf 5,1 meter
Op voorstel van Vlaams minister Annick De Ridder
De Vlaamse Regering wijzigt principieel haar besluit over de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer met het oog op de intrekking van de afwijkende emissienormen voor voertuigen met een lengte vanaf 5,1 meter. Voor reeds vergunde voertuigen wordt voorzien in een overgangsmaatregel. Met deze intrekking wordt ingegaan op het auditoraatsverslag A/A 239.915 / IX- 10313 van 26 juni 2025. Het auditoraatsverslag argumenteert dat het gemaakte onderscheid over de ecoscores tussen bestuurders van taxi’s tot vijf zitplaatsen, al naargelang hun taxi’s korter of langer zijn dan 5,1 meter, niet redelijk verantwoord is in het licht van het gelijkheidsbeginsel. Het wijzigingsbesluit wil het risico van een gehele vernietiging van het besluit vermijden en beoogt zo de rechtszekerheid te vrijwaren voor zowel de sector als de burger. Over dit wijzigingsbesluit wordt het advies ingewonnen van de Raad van State.
Grondwettelijk Hof: rolnummer 8535
Op voorstel van Vlaams minister Jo Brouns
Beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 15°, en 3, § 2, 2°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 21 februari 2025 « over emissiemonitoring van wegvoertuigen », ingesteld door de Ministerraad
Grondwettelijk Hof: rolnummer 8539
Op voorstel van Vlaams minister Jo Brouns
Prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2.6.10 en 2.6.11 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel
Grondwettelijk Hof: rolnummer 8283
Op voorstel van Vlaams minister Jo Brouns
Beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 2 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 22 december 2023 « tot wijziging van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, wat het invoeren van overgangsmaatregelen voor vergunningen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof betreft », ingesteld door Jan Stevens Arrest nr. 123/2025 van 25 september 2025
Bron: Vlaanderen.be - Beslissingen Ministerraad van 17 oktober 2025