04/20/2017 - 00:00

Stap dichter bij groene bodemsaneringen

Back to article overview

Door het saneren van verontreinigde terreinen beschermen we het milieu en de gezondheid van mensen. Helaas zijn saneringsactiviteiten vaak zeer ingrijpend en creëren ze zelf milieudruk door het intensieve gebruik van energie en materialen. De vraag groeit dan ook om saneringen op een duurzamere manier uit te voeren. Dat betekent onder meer saneren met zo weinig mogelijk CO2-uitstoot, het toepassen van hernieuwbare energie en een duurzaam materialengebruik.

Op 10 januari 2017 zetten we een nieuwe stap in die richting. Toen tekende Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege de ministeriële besluiten die de nieuwe standaardprocedures voor het opstellen van bodemonderzoeks- en saneringsrapporten goedkeurden. Rapporten die ingediend worden vanaf 1 mei 2017 moeten voldoen aan de nieuwe procedures. Een belangrijke wijziging aan de procedures moet de milieu-impact bij bodemsaneringen beperken.

CO2-calculator

De wijziging heeft te maken met de multi-criteria-analyse (MCA). Zo’n analyse moeten bodemsaneringsdeskundigen uitvoeren om te bepalen wat de meest geschikte saneringstechniek is. Het beoordelingskader houdt rekening met de klimaatopwarming en duurzaam gebruik van grondstoffen en energie. De CO2-uitstoot van de verschillende saneringsvarianten wordt met een calculator gekwantificeerd en aan de hand van de MCA geëvalueerd. Op die manier gaat er meer aandacht naar de globale secundaire milieueffecten van de sanering en het verbruik van grondstoffen. Zo kan verontreinigde grond bijvoorbeeld getransporteerd worden per boot in plaats van per vrachtwagen om de CO2-uitstoot laag te houden.

Door de totale CO2-emissies van verschillende saneringstechnieken te vergelijken, kunnen bodemsaneringsdeskundigen afleiden welke de meest milieuvriendelijke variant is. Daarnaast kunnen ze met een MCA nagaan welke processen en onderdelen binnen de saneringsvariant veel CO2 uitstoten, zodat ze alternatieven kunnen zoeken met minder uitstoot.

 

Bron: De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij