07/01/2014

Vlaams mestrapport wijst op lichte verbetering van de waterkwaliteit

Back to article overview

Voor het vijfde jaar op rij is de Vlaamse mestbalans (2012) in evenwicht. Dat blijkt uit het Voortgangsrapport 2013 van de Mestbank dat vandaag in de commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement werd besproken. De geleverde inspanningen monden alweer uit in een lichte verbetering van de waterkwaliteit al blijven in sommige regio’s inspanningen nodig om de Europese norm te halen.

Naar jaarlijkse gewoonte werd vandaag het Voortgangsrapport van de Mestbank in het Vlaams Parlement toegelicht. Het Voortgangsrapport tekent de evolutie van de kwaliteit van water, bodem en lucht en biedt een overzicht van de opvolging van het Mestdecreet door de Mestbank.

De hoofdconclusie van het Voortgangsrapport 2013 is dat de Vlaamse mestbalans 2012 opnieuw in evenwicht is (sinds 2007). Daar zijn diverse redenen voor:

  • De veestapel blijft onder controle: het aantal varkens (0,8%) en pluimvee (3,5%) stijgt lichtjes, terwijl de rundveestapel licht daalt (1,7%);
  • Het gebruik van eiwit- en fosforarme voeders resulteert in een reductie van de mestproductie met circa 10 miljoen kg stikstof en 8,8 miljoen kg fosfaat;
  • De mestverwerking en de export van ruwe mest buiten Vlaanderen blijven stijgen (+ 13% tov 2011). Dat staat gelijk aan een afvoer van circa 34,5 miljoen kg stikstof;
  • De toepassing van derogatie resulteert alweer in extra afzetruimte voor dierlijke mest (circa 6,6 miljoen kg stikstof meer af te zetten op derogatiepercelen).

Deze geleverde inspanningen hebben als resultaat dat demilieueffecten in 2012 gestaag blijven verbeteren. Alle vereiste parameters evolueren in alle regio’s echter niet op dezelfde wijze:

  • Gemiddeld waren de gemeten nitraatresidu’s op de percelen in 2012 gunstig en veel lager dan de vorige jaren (gemiddelde van 52 kg nitraatstikstof/ha). Dat duidt er op dat de landbouwers meer aandacht schenken aan een duurzame bemesting op perceelsniveau;
  • De kwaliteit oppervlaktewater verbetert lichtjes maar niet snel genoeg in 6 van de 11 bekkens. Vooral in de bekkens van de Leie, de IJzer, de Maas en de Demer zijn extra inspanningen nodig;
  • De kwaliteit van het grondwater verbetert want de nitraatconcentratie vertoont globaal een aanhoudende, dalende trend.

Om de waterkwaliteit nog te verbeteren heeft Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur, naast een strenger mestactieplan (MAP) 4 in 2011, zes flankerende acties uitgewerkt om de sector te stimuleren en te ondersteunen:

  1. Het CVBB (Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting) werd opgericht om op terrein, samen met de betrokken landbouwers, de plaatselijke waterkwaliteitsproblemen te analyseren en aan te pakken via een duurzame bemesting;
  2. Het Onderzoeksplatform Duurzame Bemesting coördineert het vereiste wetenschappelijk onderzoek dat zal dienen ter onderbouwing van het nieuwe MAP5;
  3. De mestcontroles werden milieu-efficiënter gemaakt door ze te heroriënteren van administratieve controles naar meer terreincontroles. In 2014 focussen de mestcontroles vooral op de duurzame bemesting op terrein, specifiek in die gebieden waar de waterkwaliteit nog niet voldoet;
  4. Er werd ingezet op administratieve vereenvoudiging. Zo kunnen de landbouwers sinds 2012 hun mestbankaangifte online doen via een e-loket en werd verder gewerkt aan digitale dienstverlening zodat bijvoorbeeld de mestbalansen online raadpleegbaar zijn en de mestcertificaten online verhandelbaar;
  5. De Mestbank werd in 2012 grondig gereorganiseerd met een duidelijke scheiding tussen de diensten van registratie en controle en van begeleiding van de landbouwers;
  6. In 2012 ging de Opvolgingscommissie Mestactieplan (OMAP) van start, met vertegenwoordigers van de landbouw- en de milieuorganisaties, met als doel het huidige mestbeleid te evalueren en het toekomstige beleid voor te bereiden.

Naast dit flankerend beleid werd het mestbeleid vanaf 2011 gebiedsgerichter uitgewerkt:

die gebieden waar de waterkwaliteit van oppervlakte- en grondwater onvoldoende is, worden afgebakend als ‘focusgebieden’. Daar zijn strengere nitraatresidudrempelwaarden van kracht. Om de land- en tuinbouwsector te stimuleren wordt gewerkt met een bonus-malus systeem. Elk jaar opnieuw worden de focusgebieden afgebakend. Dat areaal aan focusgebied daalt bestendig.

Vlaams minister van Leefmilieu  Schauvliege: “In 2014 zal ongeveer 280.000 ha afgebakend worden als focusgebied. In 2013 bedroeg dat nog circa 300.000 ha. Als de huidige verbeteringen van de waterkwaliteit zich volgend jaar doorzetten, zou zelfs ongeveer 46.000 ha in 2015 als focusgebied geschrapt kunnen worden. De gebiedsgerichte aanpak lijkt dan ook te renderen.”

Bron : Persbericht Joke Schauvliege, Vlaams minister van leefmilieu, natuur en cultuur

____________________

Extra info :

Studie downloaden  : Voortgangsrapport Mestbank 2013 [PDF]

Verdere info : www.vlm.be
 

Gerelateerde info