26/04/2019

Ernstige luchtvervuiling slecht voor psychisch welzijn

Back to article overview

Mensen die in een buurt met sterke luchtverontreiniging wonen klagen meer over depressieve gevoelens.

In Europese landen die een grote nadruk leggen op een duurzaam milieubeleid, is de impact van luchtverontreiniging op het psychisch welbevinden zelfs zeer uitgesproken. In landen waar een duurzaam milieubeleid geen prioriteit is, maakt de verontreiniging in de buurt minder uit. Daar is er sowieso weinig vertrouwen in de slagkracht van de overheid om daadwerkelijk op te treden en is de mentale gezondheid van de bevolking in het algemeen er slecht aan toe. 

Dit zorgt voor een paradox.

In landen waar overheden een duurzaam milieubeleid voeren, blijkt uit onderzoek dat bewoners doorgaans minder problemen van luchtkwaliteit in hun woonbuurt ervaren. Inwoners die wél nog leven in buurten met grote luchtvervuiling zullen daarentegen méér psychische klachten melden. In deze landen is het psychisch welbevinden van de burger in het algemeen sterker verbonden met de kwaliteit van de omgeving en wie dan achter blijft, voelt dit zeer sterk aan.
 
In landen waar geen duurzaam milieubeleid gevoerd wordt en waar de luchtkwaliteit in de buurt slecht is, kennen de bewoners ook beduidend meer psychische klachten. Toch is de impact van het leven in een verontreinigde buurt op het welbevinden er minder groot. De kwaliteit van het milieu speelt voor het welbevinden van de bevolking een minder grote rol, en men heeft sowieso minder vertrouwen in de overheid en haar beleid. 

Het onderzoek maakt duidelijk dat het voeren van een duurzaam beleid de bevolking gevoeliger maakt voor problemen van duurzaamheid en milieuvriendelijkheid. Mensen worden zich bewust van wat een kwaliteitsvolle leefomgeving kan betekenen voor hun levenskwaliteit en dit wordt een belangrijk aspect van hun psychisch welbevinden.

Dit onderzoeksresultaat betekent ook dat in deze landen het algemeen welbevinden van de bevolking er slechter aan toe zou zijn indien ze opnieuw geconfronteerd zouden worden met een hoge graad van verontreiniging en veronachtzaming van het milieu, zoals in sommige Europese landen nog sterk het geval is.

 

Figuur: De psychische gevolgen van leven met luchtverontreiniging en het milieubeleid van de overheid

 

Voor dit onderzoek, een samenwerking tussen de vakgroep sociologie van de Universiteit Gent met een Britse universiteit, werden in 2011-2012 ruim 25.000 personen uit 216 regio’s in 20 Europese landen ondervraagd. Het onderzoek is deze week verschenen in het tijdschrift Health & Place.

Het onderzoek in praktijk

Het onderzoek maakt een onderscheid tussen verschillende Europese landen en regio’s op basis van de manier waarop ze al dan niet een duurzaam milieubeleid voeren.

Sommige landen hebben een traditie van duurzaam beleid, terwijl andere staten achterophinken: Gevorderd milieubeleid (Oostenrijk, Nederland, Denemarken, VK, Zweden, Frankrijk, Duitsland, Finland); Opkomend milieubeleid (Italië, België, Ierland, Portugal, Hongarije), Ontoereikend milieubeleid (Griekenland, Polen, Slowakije, Spanje).

Het psychische welbevinden van alle deelnemers werd in kaart gebracht. Ook werd gevraagd in welke mate ze te maken hadden met verontreinigde lucht in de buurt waar ze wonen. Deze gegevens, uit de European Quality of Life Survey (EQLS) uit 2011-2012, werden in verband gebracht met informatie over de regionale luchtkwaliteit (SO2) verkregen bij het Europese Milieuagentschap. Vervolgens werd nagegaan hoeveel vertrouwen ze hebben in het overheidsbeleid, hun scholingsgraad, of ze het financieel moeilijk hebben en of ze in een verstedelijkte omgeving wonen.

Het onderzoek hield rekening met een reeks factoren die ook samenhangen met het voeren van een duurzaam beleid en het leven in buurten met sterkte luchtverontreiniging. Zo weten we dat hooggeschoolden en zij die er financieel beter voorstaan doorgaans in ‘propere’ buurten wonen en regio’s met een kleinere graad van verontreiniging. Ook is het zo dat staten die een weinig duurzaam beleid voeren doorgaans op meer wantrouwen bij de bevolking kunnen rekenen. Van beide factoren, sociale achterstelling en verhoogd wantrouwen, is geweten dat ze nefast zijn voor de geestelijke volksgezondheid.

 

Bron: © 2019 Universiteit Gent