16/04/2019

Duurzame dagelijkse kost niet alleen op bord van consument

Back to article overview

Het produceren van voedsel heeft gevolgen voor het milieu, in Nederland en wereldwijd. Verduurzaming van de voedselconsumptie is niet alleen een taak van de boer of de consument. Een duurzamer dagelijks menu is alleen mogelijk als consumenten, maatschappelijke organisaties en alle partijen in de keten, van bord tot boer, hieraan meewerken. Overheden kunnen hierbij een cruciale rol spelen. Zo luiden enkele conclusies uit de PBL-publicatie Dagelijkse kost. Hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem.

De PBL-studie Dagelijkse kost onderscheidt 4 aangrijpingspunten om te komen tot een meer duurzaam voedselsysteem:

  • duurzamer eten, bijvoorbeeld een verschuiving in het eetpatroon naar meer plantaardige producten,  
  • minder voedsel verspillen,
  • efficiënter produceren, bijvoorbeeld hogere gewasopbrengsten per hectare,
  • zorgvuldiger produceren, bijvoorbeeld door meer aandacht voor bodembeheer en dierenwelzijn.

Door een combinatie van deze aangrijpingspunten kan de voetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie (in binnen- en buitenland) de komende 10-15 jaar met circa een derde dalen.

Hierbij gaat het om de landvoetafdruk van de voedselconsumptie, die weergeeft hoeveel land wordt gebruikt in alle schakels van voedselproductie en -consumptie van voedsel en om de broeikasgasvoetafdruk van deze voedselconsumptie, die de omvang van de broeikasgasemissies bij voedselproductie en – consumptie weergeeft.

Zorgvuldiger produceren door verduurzaming via ketens

Uit het onderzoek blijkt dat veel bedrijven in de voedselketen, zoals zuivelbedrijven, aardappelverwerkers en retail, activiteiten ontplooien om zorgvuldiger te produceren. Voorbeelden hiervan zijn het stellen van ketenbrede standaarden voor productie (zoals minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen), certificering (bijvoorbeeld rondom dierenwelzijn) en uitwisseling van kennis. In een aantal gevallen krijgen boeren ook een meerprijs voor hun product.

Het onderzoek laat zien dat bedrijven 3 belangrijke motieven hebben om zorgvuldiger te produceren, namelijk verzilveren van verdienkansen, voorkomen van reputatieschade en zekerstellen van grondstoffenaanvoer.

De overheid kan ‘verduurzaming via de keten’ ondersteunen door onder andere kennisuitwisseling in ketens en tussen boeren onderling te stimuleren. Ook het openbaar toegankelijk maken van opgedane kennis is belangrijk.

Consument belangrijk, maar deze kan het niet alleen

Duurzamer (en gezonder) eten is eveneens een belangrijke oplossingsrichting om de druk op het milieu te verlagen. Voor consumenten is het echter lastig om op individueel niveau hun eetpatroon te veranderen, omdat routinematig gedrag (inclusief koopgedrag) een belangrijke rol speelt in voedselconsumptie.

Het is daarom belangrijk dat partijen uit de voedselketen, zoals supermarkten, catering en horeca, consumenten ondersteunen om andere keuzes te maken en andere gewoontes aan te leren. Het zijn deze partijen die het aanbod richting de consument bepalen.

Voedselbeleid met visie op duurzamer voedsel

Overheden hebben een speciale rol in het landbouw- en voedselsysteem, omdat zij dit systeem beïnvloeden via regelgeving en beleid. Voorbeelden hiervan zijn strengere eisen op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn, broeikasgasemissies en het in de prijs zichtbaar maken van negatieve externe effecten van voedselproductie. Ook kan de overheid vanuit een duidelijke visie verschillende partijen, zoals supermarkten, horeca en voedingsmiddelenindustrie, aanspreken en stimuleren om consumenten en boeren te ondersteunen bij het ontwikkelen van een duurzamer eetpatroon en duurzamere productie.

Duurzamer eten, minder voedsel verspillen en duurzamer produceren kunnen dan de nieuwe standaarden worden.

PBL heeft in het kader van dit rapport de themasite Kan ons voedsel duurzamer worden? gemaakt voor een breed publiek. De conclusies uit deze studie worden daar interactief en met illustraties  verbeeld. De lezer kan zelf bekijken hoe hij of zij de voetafdruk kan verlagen en wat de voor- en nadelen van zijn keuzes zijn.

 

Bron: © Planbureau voor de Leefomgeving